Story listening

Story listening

dinsdag 27 oktober 2015

Soms zit het mee, soms zit het tegen


Iedereen die met me gewerkt heeft, weet het: ik ben een control freak. Het liefst doe ik in een project alles zelf: onderzoek, strategie en uitvoering. Tot en met de laatste dubbele spatie uit een drukproef halen. Live storytelling is voor mij dan ook een belangrijke oefening: leren loslaten. 

Vorig jaar had ik zeven sprekers gevonden voor een live vertelevenement: gewone mensen uit de focuswijken in Zuidoost, die over hun verschillende levenservaringen zouden vertellen. Het was nogal een monsterproductie (vooral voor control freaks die alles zelf willen doen...). Maar de voorbereiding verliep goed en tot een week van tevoren ging alles min of meer volgens planning. 

Toen kreeg ik een sms'je van een van de vertellers, een jonge ondernemer: 'Ja, ik vind het niet meer zo interessant, ik doe toch maar niet mee.' Oei. Zijn naam en foto stonden op de flyer die al overal verspreid werd, hij kon niet zomaar afhaken. Maar ik kon me nergens formeel op beroepen. Dit zijn mensen met wie je geen contract hebt, ze zijn nergens aan gebonden. Alles hangt af van hun goeie wil en de waarde die ze toekennen aan de relatie die je als begeleider inmiddels met ze hebt opgebouwd. 

Emotionele chantage 
Het bericht dat ik terugstuurde vergde daarom behoorlijk wat denkwerk: enige ferme druk was nodig om hem toch mee te laten doen, maar ik kon me niet permitteren om hem af te schrikken, dan zou ik ongetwijfeld nooit meer iets van hem vernemen. Vandaar dat ik koos voor een vorm van emotionele chantage. Kort samengevat: je brengt mij in de problemen als je niet komt. Maar dan in diplomatieke bewoordingen. Plus de toezegging dat ik er verder niet op terug zou komen. Gewoon komen en zand erover. Om hem niet in verlegenheid te brengen. En hij kwam, vertelde zijn verhaal en had het volgens mij nog naar z'n zin ook. De cadeaubon hielp ook. 

Netje sinaasappelen 
Met een andere verteller had ik minder geluk. Dit was een al wat oudere alleenstaande vrouw met een zwaar leven achter de rug, waarover ze in onvervalst jordanees vertelde. De voorgesprekken liepen steeds verschrikkelijk uit. Ze had zo veel verhalen en was zo blij dat er iemand was die luisterde. Tot ik op een dag, voor de derde afspraak, in de stromende regen tevergeefs bij haar stond aan te bellen. Ook haar telefoon nam ze niet op. Pas een week later kreeg ik een kort sms'je dat ze ziek was geweest. We maakten een nieuwe afspraak maar ook die dag ging de deur niet voor me open. Ik hing mijn netje sinaasappelen aan haar deurknop en fietste onverrichterzake terug naar kantoor. 

Een week en vele onbeantwoorde sms'jes en telefoontjes later moest ik constateren dat het met deze mevrouw niet meer ging lukken. Er was iets gebeurd waardoor ze kennelijk niet meer mee wilde of kon doen. Haar naam en portretfoto stonden prominent op de flyer, maar ik kon haar niet bereiken om haar over te halen om toch mee te doen. Ik moest het op het evenement dus met zes in plaats van zeven vertellers doen. 

Geen anonieme radertjes 
Dat is het onvoorspelbare van live storytelling, je bent afhankelijk van mensen die lang niet altijd gewend zijn om zich aan afspraken te houden. Alles zit 'm in het zo snel mogelijk ontwikkelen van een goede persoonlijke relatie. Iets wat – wat mij betreft – precies past in de nieuwe relatie die aan het ontstaan is tussen burger en gemeente: eentje van meer gelijkwaardigheid, waarbij ambtenaren niet langer anonieme radertjes zijn in een overheidsapparaat (het woord alleen al), maar waarbij we allemaal gewoon mens zijn, met elkaar praten en samen van de stad iets moois proberen te maken. 

Deze blog verscheen op 24 juni 2015 op het intranet van de gemeente Amsterdam.

'Never work with animals or children'


Never work with animals or children. Een gevleugelde uitdrukking in Hollywood. Films maken met kinderen of dieren erin: begin er niet aan. Te bewerkelijk, te onvoorspelbaar. Leuk dus om een keer te proberen: storytelling met kinderen. 

Voor de opening van een vernieuwd speelplein in de H-buurt wilde ik graag de verhalen van buurtkinderen op het programma hebben. Het plein was immers vooral voor hen bedoeld. Wat hadden ze er in het verleden zoal meegemaakt en wat hoopten ze voor de toekomst? Via via vond ik twee kinderen die wel mee wilden doen: Max van 13 en Amana van 11 jaar. 

Gezellige moeder 
De eerste afspraak was met Amana, bij haar thuis. Met mijn schrijfblok op schoot begon ik haar vragen te stellen. Maar het arme kind kwam bijna niet aan het woord. Haar moeder zat gezellig naast haar en bleef maar vertellen over alles wat goed en slecht was in de buurt. Heel interessante verhalen, maar niet de verhalen waar ik naar op zoek was. Eerst maar eens non-verbaal proberen te sturen: niet meeschrijven, alleen de dochter aankijken... geen succes. Toen toch maar benoemd: mevrouw, ik hoor heel graag wat u vindt, maar voor de opening gaat het toch om wat Amana vindt. Hint begrepen, moeder hield haar mond. 

Net als bij volwassenen werken de eenvoudige open vragen het beste om verhalen los te krijgen: wat is het leukste wat je op dit plein hebt meegemaakt, en het vervelendste? Wat kan er nog beter op het plein? Af en toe kon moeder zich niet inhouden en zei iets als: veiligheid, dat vind je ook heel belangrijk, toch Amana? En dan ging Amana braaf over veiligheid praten. Leerzaam voor mij, dus bij de tweede afspraak gingen Amana en ik samen naar het plein wandelen. Zonder moeder. 

Het tweede wat ik leerde van Amana was dat de storytellingtechniek die bij volwassenen werkt (een verhaal bestaande uit twee of drie vrij uitgebreide momenten of 'beelden') bij kinderen minder goed werkt. Amana vertelde een reeks heel korte anekdotes. We hebben daarvan een stuk of zes aan elkaar geplakt en dat was dan haar verhaal. Ze haalde de volgorde nog wel eens door elkaar maar dat maakte eigenlijk niet uit voor het geheel. 

Opdreunen 
De derde les die ik van Amana leerde zal niet voor elk kind gelden. Dit meisje was een perfectionist. Toen ik de tweede keer met haar afsprak had ze haar verhaal al minstens tien keer geoefend. Met als gevolg dat alle spontaniteit eruit verdwenen was en ze alleen nog haar tekst aan het opdreunen was. Het enige wat erop zat was dat ze haar tekst bij mij moest inleveren en mij moest beloven om niet meer te oefenen. Note to self: kinderen alleen steekwoorden geven in plaats van een uitgetypte tekst. Uiteindelijk vertelde Amana haar verhaal tijdens de opening keurig zoals voorbereid. Ze vergat maar een paar kleine dingetjes. Met de cute-factor aan haar zijde vond het publiek het prachtig. Hoezo bewerkelijk en onvoorspelbaar?

Gelukkig voldeed mijn andere jonge verteller, Max, wel aan het stereotype: tijdens de voorbereiding kwam hij tot mijn wanhoop nauwelijks verder dan 'leuk' of 'weet niet' en bij de opening ging zijn verhaal allerlei niet-afgesproken kanten op. Aan de hand van deze eerste ervaring zou ik zeggen: never work with animals or teenagers. Leuke uitdaging dus voor de volgende keer: storytelling met tieners.

Deze blog verscheen op 28 mei 2015 op het intranet van de gemeente Amsterdam.

vrijdag 23 oktober 2015

De verteller als jukebox


Laatst belde een collega me drie dagen voor een bijeenkomst op: “Zeg, jij gaat toch iets vertellen over live storytelling? Kan je dan niet leuk een storyteller meenemen die een verhaal vertelt?” Eh. Nee. 

Met de voorbereiding van een live verteld verhaal begin je minimaal twee weken van tevoren. Eerst het verzoek, mensen moeten aan het idee wennen. Dan het eerste gesprek, liefst bij de verteller thuis: wie is je publiek, wat wil je aan die mensen vertellen en hoe bouwen we je verhaal op? Hoe vat je wat je wilt zeggen in twee of drie complete ‘beelden’ van gebeurtenissen, zodat de luisteraar het gevoel krijgt erbij te zijn geweest? 

Oefenen 
Als dit deel vlot gaat kan je tijdens het eerste gesprek al een keertje oefenen. Dan het tweede gesprek, de puntjes op de i. Wat is je openingszin, wat is je slotzin, lopen de overgangen tussen de beelden soepel? Het geheel uitspreken met de timer erbij: het duurt altijd te lang, snoeien, weer uitspreken, wat kan je nog verbeteren aan je toon, mimiek of lichaamstaal? Soms nog een derde gesprek, liefst op locatie, met de andere vertellers erbij, zodat ze elkaar feedback kunnen geven. 

De ‘uitvoering’: altijd spannend, voor mij maar vooral voor de verteller zelf. Zal het goed gaan, zal het publiek luisteren en ook echt ‘horen’ wat je te zeggen hebt? Na afloop de mengeling van opluchting en trots en – als alles goed gaat – de mooie gesprekken met mensen die geluisterd hebben, gesprekken van herkenning en steun. 

Alweer? 
Een verteller is geen jukebox waar je een muntje in gooit en hij gaat het gewenste liedje afdraaien. Een live verhaal heb je niet ‘op de plank liggen’ om op elk gewenst moment tevoorschijn te kunnen trekken. Het is een uniek moment dat zich eigenlijk niet laat herhalen. In het begin dacht ik dat ook: oh dat was zo’n prachtig verhaal, die ga ik weer vragen. Maar als ik dan belde, was de verbaasde reactie: alweer? Een tweede keer wilde de verteller dan soms nog wel maar dan voelde ik al: die moet ik echt niet nog een keer vragen. 

Het is even wennen voor de communicatieprof: een middel dat je niet volledig naar je hand kunt zetten en niet eindeloos kunt reproduceren. We kennen de websites, de nieuwsbrieven, de flyers. Heerlijk plooibare middelen, doen gewoon wat je zegt. Bij live storytelling draait alles om het vertrouwen tussen de verteller en de begeleider. Er is geen sprake van hiërarchie, de verteller doet mij een plezier door zijn of haar verhaal te vertellen op mijn bijeenkomst. En ik doe op mijn beurt de ander een plezier door een podium en begeleiding te bieden.

Redding 
Onze redding is dat het aantal nieuwe vertellers en nieuwe verhalen eindeloos is. Je moet alleen bereid zijn om elke keer weer opnieuw te beginnen en accepteren dat twee weken werk in vijf minuten voorbij is. En wil je een mooi verhaal per se nog een keer laten horen? Dat doe je dan gewoon door elk verhaal te filmen. Want zo’n filmpje, daar kan je me wél drie dagen van tevoren om vragen. 

Deze blog verscheen op 1 april 2015 op het intranet van de gemeente Amsterdam.

Verhalen in your face


En alweer een toepassing van storytelling. Confronteren. De titel van deze blogpost had ‘Storytelling als duizenddingendoekje (deel 2)’ moeten zijn. Maar dat vond ik saai. Ik heb namelijk in de tussentijd een missie voor mezelf gevonden. Confronteren. 

Het kwam door een vraag die de programmadirecteur organisatieontwikkeling stelde. Wat ik van hem weet is dat hij graag van de gebaande paden af gaat. Een man naar mijn hart dus. Eind januari had ik een gesprek met hem over storytelling. “We hebben het de hele tijd over van buiten naar binnen werken,” zei hij, “maar hoe maak je dat nou concreet?” Mijn reactie lag voor de hand: door verhalen naar binnen te halen natuurlijk. 

De manager, vanzelfsprekend 
Na afloop van het gesprek liep ik richting de uitgang van het stadhuis. Bij de liften hing een poster over een of andere ‘inspiratiebijeenkomst’. Die zette me aan het denken. Hoe gaat het nu: je organiseert een bijeenkomst voor collega’s en gaat eens nadenken over het programma. Wie zijn de sprekers? De betreffende manager natuurlijk. Uiteraard. Vanzelfsprekend. En oh, laten we ambitieus zijn en kijken of we er een bestuurder bij kunnen krijgen. Als dat lukt zijn we apetrots: een bestuurder als spreker betekent dat je onderwerp belangrijk is en dat betekent natuurlijk ook dat je zelf… och laat maar.

Maar zeg eens eerlijk: hoeveel lol beleven medewerkers er aan om altijd maar te luisteren naar een manager of bestuurder? Superleuke mensen hoor, daar niet van, maar het zijn vaak weinig persoonlijke en soms irritant blije spreekbeurten die ze houden. Gelukkig gaan collega's aan de slag met managers om ze verhalender te leren spreken. Communicatieadviseurs kunnen zich laten trainen om die managers te coachen. Top. Ik doe mee. 

Reality check 
Maar ik wil méér, extremer, radicaler, alles anders. Denk Maagdenhuis. We moeten af van die reflex om altijd maar managers en bestuurders en – vooruit – af en toe een collega aan het woord te laten. De Echte Verhalen willen we, van Echte Mensen. Een inspiratiebijeenkomst voor medewerkers van Inkomen? Zet er een paar bewoners neer die vertellen hoe het is om te leven in armoede. Sessie over de drie decentralisaties voor de collega’s van Zorg? Laat een paar mantelzorgers of mensen met een beperking ons maar eens een reality check geven. Zo’n kennisdag over de toekomst van de stad, hopelijk staan daar ook een bewoner, een toerist en een expat. 

Griezelig 
Confronterend? Om degene voor wie jij beleid maakt eens in de ogen te kijken? Zeker. Verwarrend? Omdat zo’n verhaal allerlei informatie oplevert die niet netjes in onze hokjes past? Ook waar. Maar moeilijk? Nee, dat niet. De reden waarom we het tot nu toe nauwelijks doen is volgens mij niet omdat het moeilijk te regelen is, maar omdat we het eng vinden. Zoals ‘burgers’ vaak een onberedeneerbare afkeer van ambtenaren hebben, vinden veel ambtenaren – vooral zij die niet dagelijks contact met ‘buiten’ hebben – bewoners eigenlijk ook maar griezelig. Tijd om over onze schaduw te stappen en gewoon naar ze te gaan luisteren. Letterlijk. 

Deze blog verscheen op 4 maart 2015 op het intranet van de gemeente Amsterdam.

Een onverwachte bijwerking



In het begin was ik een beetje bang voor Priscilla. Zo’n stoere, Antilliaanse tante die haar afkeuring zo nodig laat blijken met hoog opgetrokken wenkbrauwen en een welgemeende tjoerie. Later zag ik haar kwetsbare kant. En van alle mensen die ik tot nu toe heb gecoacht bij het vertellen van hun verhaal, heeft zij op mij de meeste indruk gemaakt. 

Ik leerde Priscilla kennen tijdens een interview voor de stadsdeelkrant. In de spoelkeuken van een verpleeghuis in Reigersbos noteerde ik haar verhaal van jong moeder worden, werkloosheid en nu de weg omhoog, via vrijwilligerswerk hopelijk richting betaald werk.

Goed voorbeeld 
Haar verhaal illustreerde voor mij perfect de impact van de aanpak focuswijken – het stimuleren van vrijwilligerswerk als opstapje naar werk is een van de vele projecten binnen die aanpak. Vandaar dat ik haar weer belde, toen ik een paar maanden later op zoek was naar sprekers voor de True Tori’s, de verhalenvoorstelling die ik organiseerde voor op het Kwaku zomerfestival. 

Delen van ervaringen 
Tot mijn stomme verbazing zei ze ja, net als de andere sprekers die allemaal – zonder enige podiumervaring – bereid waren hun privézaken te delen met een tent vol wildvreemden. Puur uit motivatie om anderen te behoeden voor de stomme fouten die ze zelf gemaakt hadden. 

Meer aan de hand
Zo ook Priscilla: tijdens het eerste voorbereidende gesprek bij haar thuis – de breedbeeldtelevisie bleef aan, haar dochters moesten op hun kamer blijven – vertelde ze dat er meer aan de hand was. Op haar achttiende had ze torenhoge schulden gemaakt waar ze nu, tien jaar later, nog steeds niet uit was. Ze wilde anderen waarschuwen om niet in dezelfde valkuil te vallen. 

Vertrouwen 
In de gesprekken die volgden – de voorbereiding van live storytelling is arbeidsintensief – leerde ik haar beter kennen. En zij mij. Dit soort gesprekken moeten geen eenrichtingsverkeer zijn. Door ook iets van jezelf te laten zien, verdien je het vertrouwen van de ander. We vonden overeenkomsten: allebei twee kinderen, van ongeveer dezelfde leeftijd, dus het ging óók over ongehoorzaamheid, schoolkeuze en tanden wisselen. 

Aanmoedigen en bevestigen 
Bij het oefenen van haar verhaal schoot Priscilla regelmatig in de giechel: “Ik vind het zo moeilijk, moet ik het echt doen?!” En toch weer door. Ik hoefde haar niet over te halen. Aanmoedigen en bevestigen was voldoende. Op de dag zelf – een warme zomerdag in het Bijlmerpark – liep het zweet over haar gezicht. Van de hitte maar vooral van de zenuwen. 

Onverwacht effect 
En toch klom ze op dat podium, deed haar verhaal, met maar af en toe een giechel. Over tienermoederschap, over werkloosheid én over haar schulden. En hoewel het doel van zo’n voorstelling is om het publiek te inspireren en activeren, blijkt het vertellen ook een onverwacht effect op de spreker zelf te hebben. Want na afloop zei Priscilla tegen me: “Zo heeft mijn familie me nog nooit gezien! Ik wist niet dat ik dit kon.” 

Deze blog verscheen op 5 februari 2015 op het intranet van de gemeente Amsterdam.